Het is hét hoofdonderwerp in de debatten over de Nederlandse begroting van dit jaar: Wat is de oplossing voor de crisis op de woningmarkt? De tekorten vliegen je om de oren: van 300.000 woningen nu tot 1mln woningen de komende 10 jaar. Het zijn getallen die maar moeilijk te bevatten zijn. Er wordt volgens iedereen te weinig gedaan om deze tekorten op te lossen. Tegelijkertijd zie ik als ik door den landen rijd – van het weekend toevallig door Utrecht en Eindhoven – de ene bouwkraan na de andere verschijnen. Ogenschijnlijk is er aan initiatieven geen gebrek….of toch?
De discussie over de prijzen en woningtypes laat ik even voor wat ze zijn. Laten we eens kijken naar waar al die nieuwe woningen moeten komen. Stad Utrecht wil groeien van 360.000 nu naar 400.000 inwoners in 2027 en Eindhoven van 235.000 nu naar 300.000 in 2040. Wat ik van het weekend zag waren vooral woningbouwprojecten in de stad. Veelal hoogbouw, veel eenheden op een klein plot, waar vaak al bebouwing was die nu wordt uitgebreid. Aangezien juist in de steden de behoefte het grootste is, is het mijns inziens dan ook prima om daar flink aan de slag te gaan.
Maar ik begrijp dat – om in de explosieve woningbehoefte te voldoen – ook in ‘het buitengebied’ serieus bijgebouwd moet gaan worden. Dat gaat me aan het hart. Nederland staat al jaren hoog op de ranglijst als het om verstening gaat. De afgelopen 20 jaar is er meer dan 60.000 ha groen verruild voor rood of grijs. Als gidsland voor ruimtelijke ordening en compacte steden, is het moeilijk te verkroppen dat ook de komende jaren waarschijnlijk gestaag verder geknabbeld zal worden aan wat nu nog mooi landbouwgebied, stadsrandzone of natuur is. De verbazing wordt alleen maar groter als je kijkt naar de instrumenten die we tegenwoordig hebben om grenzen te stellen aan rode ontwikkelingen of andersom om groene functies veilig te stellen. Is dit een kwestie van nood breekt wet? En waar ligt dan de volgende grens?
Hoe hiermee om te gaan?
In mijn werk kom ik met beide soorten ontwikkellocaties in aanraking. In Tilburg begeleid ik een ontwikkeling waarbij een oude, tamelijk verloederde textielfabriek in de binnenstad wordt omgebouwd naar 143 woningen en een stuk openbaar groen. Gevoelsmatig een ontwikkeling die past bij de vraag naar stadswoningen en met oog voor de omgeving. Aan de andere kant zie ik dat de inwoners van Biezenmortel binnenkort hun visie presenteren waarbij ze aangeven het dorp te willen verdubbelen in omvang. Het hoofdargument is dat dat nodig is om het voorzieningenniveau in het dorp te behouden. Op zich een valide argument. Tegelijkertijd vraag ik me af waar de waardering is voor ‘het dorpse’ en de ligging in een mooie groene omgeving…die door een dergelijke groeispurt ongetwijfeld onder druk komt te staan, want de huidige afstand tussen dit dorp en het de rand van Tilburg is slechts 1,5km.
Natuurlijk zie ook dat bouwen in het buitengebied ook met respect voor die groene omgeving kan. Tiny houses, klimaatneutraal en natuurinclusief gebouwen. De ontwerptools en technieken zijn prachtig en steeds makkelijker toepasbaar. En toch zeg ik: laten we terughoudend en erg zorgvuldig zijn. Want groen gemengd met een beetje rood, dat ervaar je toch al snel als bruin….niet mijn favoriete kleur. En de eerste woonwijk die wordt afgebroken om vervolgens te worden teruggegeven aan de natuur, die moet volgens mij nog komen.
Linda
Adviseur